Respect voor wat wij eten: Impressies van de discussiemiddag op 7 oktober 2016

De Denktank Respectvolle Landbouw (Paul Struik, Arie Bos, Jan Diek van Mansvelt, Diederick Sprangers & Kees Zoeteman; paul.struik@wur.nl of d.sprangers@genethica.nl) stelde haar discussienotitie ‘Respect voor wat wij eten; omgaan met de spanning tussen natuurlijke aard en menselijk nut van landbouwhuisdieren en cultuurgewassen’ voor aan een publiek van een kleine 100 mensen in het Nutshuis te Den Haag. Vervolgens gaven Herman Wijffels en Marianne Thieme een bespiegeling over het onderwerp. Daarna volgde onder leiding van Jan Paul van Soest een discussie met de zaal en met een panel van de inleiders en als extra gasten Dirk-Jan Schoonman, melkveehouder, en Volkert Engelsman, CeO van een internationale handelsfirma in vers organisch geteeld fruit en groente. De organisatie van de bijeenkomst lag in handen van Ignaz Anderson van de Iona Stichting.

7-okt-telosmiddag

Natuur- en nut-telos

De kerngedachte van de discussienotitie is dat in ons handelen naar de gedomesticeerde natuur, maar ook naar de door ons verstoorde niet gedomesticeerde natuur, er een botsing kan ontstaan tussen twee strevingen. Enerzijds streven de wezens in de natuur het verwerkelijken van hun doelen als soort na (natuur of aard telos genoemd). Anderzijds heeft de mens dieren en planten als doel opgelegd om voor ons als voedsel e.d. te dienen (nut of gebruik telos genoemd). Het Griekse begrip telos staat hierbij voor het doelgericht zijn van levende wezens. Deze twee vormen van telos kunnen met elkaar in conflict komen bijvoorbeeld als planten en dieren maximaal tot productie worden gedwongen waarbij zij hun eigen aard niet meer kunnen uitleven. Het versnipperen van de weinig vlees opleverende eendagshaantjes is hiervan een schrijnend voorbeeld. De notitie benoemd een aantal thema’s die bij het zoeken naar een verzoening van beide vormen van telos een rol kunnen spelen. Voorbeelden zijn de vragen: moet een gedomesticeerd organisme kunnen verwilderen; of: moeten dieren hun kuddegedrag kunnen uitleven? De antwoorden op die vragen zijn niet zwart-wit te geven. Maar de invalshoek van beide vormen van telos maakt de boer en de beleidsmaker bewust dat beide vragen aan de orde zijn en dat hierin een bewuste keus en daarmee een andere afweging dan de huidige kan worden gemaakt.

Herman Wijffels over Lies en de mug in een zomernacht

20161007_143115-1

Herman Wijffels liet zien dat sinds de Verlichting het antropocentrisch wereldbeeld erg dominant is geworden. Alles in de natuur wordt beoordeeld vanuit het gezichtspunt wat dit voor de mens kan opleveren. Ook is een mechanistische visie op het leven gaan domineren. Verder wil de mens niet meer vanuit evenwichten en interdependenties denken maar staat alles in het teken van de zucht naar meer. Economische groei wordt als uitgangspunt aan al het handelen opgelegd. Hij herkende dit in het nut-telos. Maar tegelijk vond hij de notitie te statisch in de manier van denken. Hij miste het begrip co-evolutie, het in realiteit brengen van potenties die verdere evolutie mogelijk maken. Daarbij verwacht hij veel van de potenties van de ‘life sciences’ die ons van nu af verder zullen brengen. De welvaart tot nu toe is meer gebaseerd op de potenties van de dode materie die ook werd benaderd door onszelf buiten de natuur te plaatsen. Het ‘Ik denk dus ik ben’ van Descartes illustreert dit. De nieuwe potenties van de life sciences kunnen we alleen realiseren door niet buiten, maar in de natuur te staan. Wijffels becommentarieerde ook de thema’s waarvoor de denktank voorlopige ethische uitgangspunten had geformuleerd. Hij had veel vraagtekens bij het voorstel dat alle gedomesticeerde organismen weer zouden moeten kunnen verwilderen. Het beginsel dat verschillende leeftijdscategorieën van een soort naast elkaar moesten voorkomen was praktisch niet realiseerbaar, bijvoorbeeld als je aan een veld met tarwe denkt dat geoogst moet worden. Wel was hij het eens met het beginsel dat dieren vrij moeten kunnen bewegen en dat planten de seizoenen moeten kunnen ervaren. Het beginsel dat de planten en dieren in verbinding moeten staan met hun natuurlijke context riep echter weer veel vragen op over de realiseerbaarheid. Tenslotte bracht Wijffels uit zijn eigen levenservaring toch wel sympathie op voor de natuur-telos. Deze had hij als kind ervaren op de boerderij van zijn familie die na de oorlog jarenlang werd gevoed door de melk van de koe ‘Lies’. Voor Lies voelde hij een groot respect, maar voor de mug die hem in de zomernacht kwam steken niet.

Marianne Thieme kiest voor eerstehandsvoedsel en een klamboe

20161007_145537-1

Marianne Thieme stelde dat het respect voor het leven door de huidige mens nog onvoldoende is ontwikkeld. De mens moet zichzelf meer beperkingen opleggen in het gebruik van ruimte, grondstoffen, planten en dieren. Dat strookt met het geven van meer accent aan het natuur-telos tegenover het nut-telos. Maar tegelijk constateerde ze dat de notitie nog doortrokken was van een denken waarbij de mens centraal wordt gesteld, zoals dat in ons hele maatschappelijke systeem is genesteld. Dat zit zelfs in ons taalgebruik waarbij we spreken van een vleeskuiken, melkkoe, renpaard, etc. De functie van het dier voor ons staat centraal, niet het dier zelf. Met welk recht mag de mens het dier gebruiken? Dieren wordt geen enkele morele status toegekend. Geld verdienen is belangrijker gemaakt dan het leven. Doel moet zijn het ontwikkelen van een ethiek van het mededogen met alle levende wezens. De mens is de enige soort die zijn eigen leefomgeving of ecologische niche vernietigt, zoals treffend verwoord door Bertold Brecht: ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral!’ En de verspilling van voedsel begint ermee dat we vlees eten in plaats van plantaardig voedsel. Voor de productie van 1 kg vleeseiwit is 7 kg planteneiwit nodig. Vleeseten is pure verspilling. We moeten volgens Thieme weer naar regionale productie van wat zij ‘eerstehandsvoedsel’ noemt. Vleeseten kwalificeert ze als decadentie en zij roept op tot emancipatie van alle levende wezens. In die zin gaan de uitgangspunten van de notitie en het afwegen van beide vormen van telos haar niet ver genoeg. Er wordt teveel gewicht toegekend aan de nut-telos, deze zou nog veel vergaander ter discussie moeten worden gesteld. Het vleeseten zou moeten worden uitgefaseerd. Het leven is voor het dier net zo belangrijk als het voor ons is. De notitie spreekt bijvoorbeeld over ‘onze’ eieren, maar het zijn ‘hun’ eieren. Zijn we dieren ook zorg verschuldigd als we hen geen nut-telos opleggen? Op die vraag blijft de notitie het antwoord schuldig. Er zijn talrijke praktische opties om het dier centraler te stellen. Zelfs voor de stekende mug is die er: koop een klamboe.

Alexander Rinnooy Kan over effectiviteit en moraliteit

Bij de start van de forum discussie met de zaal werd Alexander Rinnooy Kan de vraag voorgelegd of het begrip telos ons in zijn ogen verder kan helpen. Hij zag dat het dier wel een zeker respect heeft gekregen bij het antropocentrische denken en handelen, maar dat dit bij de plant moeilijker ligt. De hele problematiek is belangrijk maar ook lastig te benaderen. Hij zag twee argumentatie lijnen langs de thema’s van effectiviteit en moraliteit. De eerste is makkelijk, de tweede moeilijker. Langs de lijn van effectiviteit kan de ander overtuigd worden door het welbegrepen eigenbelang, de noodzaak van duurzaamheid. Veel besluiten zijn daarop te baseren. De tweede lijn van moraliteit is moeilijker omdat hierbij een beroep gedaan wordt op het fatsoenlijk met dieren omgaan zonder vanuit de effectiviteit te redeneren. Er zijn minder mensen te vinden die deze inzichten delen. Brengt het begrip telos ons hier verder? Rinnooy Kan is hier nog niet helemaal van overtuigd. Maar soms kan met premies in de goede kant worden gestuurd. Door bijvoorbeeld boeren een ‘weide premie’ te geven kunnen zij ertoe gebracht worden hun koeien meer buiten te laten lopen.

Het debat over verwilderen, millennials, mes en vork

Bij de forum discussie worden verder een aantal andere vragen uitgediept. Volkert Engelsman ziet in de thema’s effectiviteit en moraliteit dezelfde polariteit als die tussen nut-telos en natuur-telos terugkomen. Maar ook stelt hij dat als je vanuit effectiviteit zorgvuldig gaat rekenen je tenslotte bij het moraliteitsvraagstuk uitkomt: worden alle kosten wel in rekening gebracht, zijn er perverse prijsprikkels, etc. Dan resten vragen of men niet handelt in conflict met de natuur, en of men wel op weg is een ‘mensheidsmens’ te worden. Er wordt gevraagd wat het resultaat is als het telos begrip op de mens zelf wordt toegepast. Wijffels stelt dat de vraag waar de mens naar op weg is eindigt met speculaties over onze toekomst. Hij ziet het leven als een ontwikkelingsopdracht tot meer beschaving. Het telos begrip geeft daarbij niet in alle gevallen helderheid. De drijvende kracht is het toevoegen van steeds meer bewustzijn aan de materie. Het uitbuiten van ander leven zal als gevolg daarvan afnemen. Op de vraag of het begrip telos in de politiek een rol kan spelen antwoordt Thieme dat het moeilijk in het politieke debat is in te brengen. Maar deels is dat wel gebeurd rond de dierproeven. Daar geldt het ‘nee, tenzij’ principe. Het tenzij heeft betrekking op het voorhanden zijn van een alternatief voor de dierproeven. Je zou ook zo’n constructie kunnen maken dat dierlijk voedsel niet is toegestaan tenzij er geen alternatief is. Er wordt nog stilgestaan bij het begrip verwildering. Een denktank lid licht toe dat niet elke plant hoeft te kunnen verwilderen maar dat het erom gaat dat het zaad van de soort in de natuur verder kan gaan. Je zou verwildering door autonomie handhaven kunnen vervangen. Ook werd als voorbeeld genoemd het inbrengen van een steriliteit gen dat maakt dat de boer elk jaar nieuw zaad bij de leverancier moet kopen. Dit is een typisch voorbeeld van het overschrijden van een moraliteitgrens waarbij het economische argument van de zaadleverancier de natuur-telos van de plant corrumpeert. Verder werd gevraagd naar de rol van het begrip telos voor de mens zelf. Wat is het nut van de mens voor de dieren en planten? Een biologisch boer geeft als voorbeeld hoe op zijn bedrijf naar de dieren wordt gekeken. Landbouwhuisdieren moeten dienstbaar zijn aan de bodem. De dieren zijn er eerst voor de mest, dan voor de melk en tenslotte voor het vlees. Hij ziet telos als het één geheel zijn met de aarde. Dat is niet alleen een verantwoordelijkheid van de boer maar van de hele samenleving. Nu is dit ontaard in het geld maken door een multinationale elite die de boer, de bodem en de planten en dieren dreigt uit te persen. Wijffels en Thieme putten hoop uit de nieuwe generatie van de ‘millennials’, die met een bewustzijn geboren zijn dat we dieren niet moeten eten en de aarde moeten respecteren. Via deze nieuwe consumenten kan de situatie veranderen. Onze mes en vork zijn onze belangrijkste wapens, aldus Marianne Thieme.

Hoe nu verder?

Vanuit de denktank werd tenslotte samengevat dat beide telos begrippen bijdragen aan het verhelderen van de te maken afwegingen. Dat is belangrijk voordat er praktische grenslijnen worden getrokken rond thema’s als verwildering, groepsgedrag, etc. of dat een overkoepelend telos begrip wordt ontwikkeld. Met alle gemaakte opmerkingen zal er aan een Respectnotitie 2.0 worden gewerkt en wordt een beroep gedaan op de deelnemers om met de denktank mee te denken over vervolgstappen.

Zaterdag 8 oktober 2016