Reis naar Texel via het koele water van Marlene Dumas en het sterke water van Damien Hirst

Reis van 9 -11 september 2014

Dinsdag 9 september 2014 begon nevelig. Het was even wennen na de vele zonnige dagen die voorafgingen. Maar ik liet me niet weerhouden om er een paar dagen tussenuit te gaan. Even andere indrukken opdoen en de routine van het alsmaar doorwerken verbreken. Al wendde ik de steven richting Texel, waar ik een hotel had geboekt, ik was van plan onderweg in Amsterdam een kijkje te nemen in het Stedelijk Museum. De veel besproken overzichtstentoonstelling ‘The Image as a Burde van Marlene Dumas had me nieuwsgierig gemaakt, al had ik al eerder de in mijn ogen wat lugubere kinderbeelden van haar gezien in museum De Pont te Tilburg. Marlene Dumas, 61 jaar, is in Zuid-Afrika geboren maar woont al decennia in Amsterdam. Ik verdacht haar ervan medium te zijn voor geesten van onder meer overledenen die als spoken ronddolen en via haar toegang tot ons krijgen. Zag ik dat goed? Ik ging vooral kijken om antwoord op deze vraag te krijgen. Natuurlijk is het resultaat van zulk kunstenaarschap intrigerend voor veel mensen en ook voor mij. Maar ik wilde voorbij gaan aan de primaire verbazing over haar liefkozen van de dood, haar naar buiten keren van de verborgenheid van de seksualiteit, het misschien wel koketteren met grote persoonlijkheden uit onze recente geschiedenis, en inzicht krijgen in wat hier geestelijk aan de hand is. Was het wat ik dacht dat het is?
In Amsterdam was na het parkeren van mijn auto de verleiding te groot en liep ik op weg naar het Stedelijk Museum even de bakkerszaak van Simon Meijssen binnen in de van Baerlestraat. Kan ik iedereen aanbevelen: ouderwets lekkere krentenbollen, amandelcroissants, belegde broodjes met pepoenpitten… Gevaarlijke plek voor als je wilt afvallen.

Als toeschouwer mag ik meedoen met het betekenis geven

Even was ik bang dat ik me zou moeten scharen in een lange rij bezoekers om de expositie van Dumas te kunnen zien, maar dat viel alles mee. Ik kon zo doorlopen. In de museumzalen was het behoorlijk druk, maar je hoefde gelukkig niet te dringen. Eerst liep ik snel door de zalen op de eerste etage om te registreren waar wat hing. Daarna ging ik zorgvuldiger kijken. Bij de introductie wordt uiteengezet dat het Dumas gaat om de meerlagigheid van het beeld en dat de ervaringen van de toeschouwer met al zijn aannames en veronderstellingen deel uitmaken van het werk. De beladenheid van het beeld is onderdeel van de verantwoordelijkheid van de kunstenaar, daarnaar verwijst de titel van de tentoonstelling. Door deze introductie voelde ik me gerechtvaardigd om mijn eigen veronderstellingen vrolijk los te laten op wat ik zag.

Vage contouren, rode ogen

Dumas is vooral bekend van grote samenstellingen van tientallen portretten. Deze zijn niet met scherpe contouren maar met vloeiende lijnen aangegeven, alsof zij in een andere werkelijkheid door haar zijn gezien. Het zijn inderdaad niet altijd gewone gezichten. Sommigen hebben blauw oogwit, andere zelfs rode ogen, alsof het demonen zijn. Dan weer is er een slangenkop afgebeeld.
dumas 1

Terwijl ik er langer naar keek kreeg ik een unheimisch gevoel en bekroop me opnieuw het idee dat ik naar overleden zielen stond te kijken die zich bij haar melden om zich aan deze kant van de grens te kunnen manifesteren. Niet voor niets hoorde ik haar tijdens een interview bij Masterclass vorige week over voodoo spreken. Dat heeft ze mee genomen uit Afrika en daar heeft ze zich niet meer van kunnen bevrijden, leek het wel. Dit was mijn eerste indruk die mijn eerdere vermoeden bevestigde dat we hier misschien wel met een vorm van ‘bezetenhei en magie te maken hebben. Een ander heftig schilderij met een blauw, met rood omrand, gezicht leek die demonische invloed in de werkelijkheid zichtbaar te maken. Het rood van de woede, vermoedelijk gewekt door vernederingen zo fantaseerde ik, staat hier op doorbreken. De zijwaartse gekwelde blik beloofde weinig goeds.
Andere vormen van dit schimmenspel op de grens van fysieke realiteit en geestelijke invloeden zag ik in schilderijen van haar slapende dochter, -de wereld van de droom door de levende mens, een van haar mooiste doeken naar mijn smaak-, die kan overgaan in de wereld die zich achter het gordijn van de dood afspeelt, het achterover gevallen hoofd, de opengevallen mond van de overledene.
dumas 2
Dumas 3

Tussen twee werelden

Eenmaal op dit spoor, ging ik andere dingen zien. Zo was er een doek waarin de hoofdpersoon zich voorover gebogen, alsof ze tegelijk slaapt, in het water beweegt, een voor mij onmiskenbaar beeld van het zich overgeven aan de wereld van duisternis, van ondoorgrondelijke gevoelens, van een andere dimensie, de nachtwereld waarin contouren vervagen, waarin de aardse mens niet kan bestaan. Een beeld van de koele meren des doods waarin de kunstenares soms verwijld, een wereld verwant met die blauwgrijze kleur van schemering.

Dumas 4

En ook was er een intrigerend zelfportret van Marlene Dumas waarbij er iets merkwaardigs is met haar ogen, een vorm van lichtspel die bij geen enkel van de andere portretten is te vinden. In de iris van haar ogen zien we een witte horizontale lichtbaan. Waarom? Is het een lichtschittering afkomstig uit de wereld waarnaar ze kijkt? Maar waarom was die dan nergens te vinden bij de andere portretten? Of is het een uitbeelden van de twee werelden waarin zij met haar bewustzijn, gereflecteerd in haar ogen, verkeert: de zichtbare wereld en de wereld achter het scherm van de dood. En dit laatste bedoel ik dan niet in de zin van een wereld met verheven ideeën en inspiraties, maar een tussengebied waarin onverloste krachten dolen, de wereld waar voodoo zich in begeeft. Zij lijkt vanuit het licht met haar hand in de duistere kant te grijpen, die ook in haar gezicht reflecteert. ik kreeg de indruk dat ze omkijkt, binnenkijkt in de achter ons liggende wereld die ons tegelijk aandrijft. Marlene Dumas ten voeten uit?

Dumas 5

Tenslotte vond ik nog een laatste aanwijzing in dezelfde richting. Deze zat verborgen in het schilderij dat als logo voor de tentoonstelling is gebruikt. Het lijkt een portret van haar dochter die met haar handen aan de vingerverf heeft gezeten.
Dumas 6

Maar zou het niet een beeld van de schilderes zelf kunnen zijn, die met haar wezen in de vagere wereld van droom, dood en voortplantingskrachten verwijlt en als kunstenares alleen haar opeens vaste en felgekleurde handen in onze dimensie houdt om daar af te beelden wat in die andere wereld, waar de rest van haar wezen verblijft, zich voordoet?

Hoe het ook zij, de tentoonstelling liet me niet snel los. Met de beelden nog levendig in mijn hoofd kwam ik aan in Den Helder, waar ik bijna een uur moest wachten op de pont. Kon ik mooi uitwaaien. Tenslotte voer de boot naar Texel me in twintig minuten over.

Teksel

Op Texel, je zegt teksel en niet tessel, viel me op dat het boerenland netjes is geordend. Er heerste nog die voor vakantiegangers aangename ouderwetse burgerlijke ordelijkheid. De lucht brak open voor de avond viel, wat bij mij een gevoel van bevrijding tevoorschijn riep.

Ik sliep in Grand Hotel Opduin, gelegen in De Koog, vlak achter het duin. Men was erg vriendelijk. De vloerbedekking leek afkomstig uit de jaren zeventig van de vorige eeuw en was geïnspireerd op het strand, donker beige gespikkeld met daarop torentjes-schelpen. Misschien was het kleed inmiddels wat smoezelig geworden waardoor het niet meer aan het zand zou doen denken als de afbeelding van de schelpen er niet op had gestaan. Alle meubilair had ook die beige bruine kleur. Ik sloot de dag mooi af met een strandwandeling bij ondergaande zon. Je kon hier in de duinen kamperen, zag ik daarbij tot mijn verbazing.

Slufter

Slecht geslapen. Voor mijn doen vroeg op, om 9.00 uur, zodat ik op tijd was voor het ontbijt. De gasten waren vooral bejaarde Duitsers. De mannen met nog ruim dikkere buiken dan ikzelf. Men deed zich meerdere keren tegoed aan het buffet. Een vlot babbelende gastvrouw kwam overal een praatje maken. ‘Ah schön he zutage, es ist besser weather vandaag dan gister. Hat es gut gesmaakt?’ Zonder enig gebrek aan zelfvertrouwen babbelde ze zo door. Vermoedelijk deed ze dit al jaren en vonden de Duitse gasten het charmant. Nooit de moeite genomen om een paar taallessen te nemen. De mensen hier zijn misschien wel een beetje zelfgenoegzaam omdat die ladingen toeristen het eiland elk jaar bleven overspoelen.
Vandaag begon de dag half bewolkt en opeens lag daar de vraag wat te gaan doen. Het eiland verkennen en niet teveel snoepen -want dat was gister uit de hand gelopen- nam ik me voor. Ik zou gewoon gaan rond rijden en wel zien wat ik tegenkwam. Als eerste stopte ik bij de noordelijker gelegen Slufter. De Slufter is een gebied waar de zee bij hoog water het land in kan stromen, waardoor er een water-land spel ontstaat met kreekjes en begroeiing met onder meer zeekraal. Ik las dat de Slufter een herinnering vormt aan de tijd dat het huidige Texel nog uit twee losse eilanden bestond. Op deze plek was de doorgang van het water tussen ebdie delen droog gevallen, waardoor het noordelijker eiland, waar veel meeuweneieren werden geraapt, voor altijd bij Texel ging behoren.
Helaas betrok de lucht verder. Maar ik ging toch de Slufter in voor een wandeling van een uur. Ik kwam vooral Duitse paren tegen met één of meer honden. Mooie plek om ze uit te laten, vonden ze. Een stemmetje in me zei: houd je vieze honden thuis. Ik schrok een beetje van mijn eigen ongastvrijheid. Ook stopten veel fietsers hier om even uit te blazen. Achter het duin reden de gewone fietsers, maar vlak langs de kust was er een pad voor de meer sportieve crossfietsers. Kortom, het is een spectaculair stukje natuur dat zeer de moeite waard is om te bezoeken. Bij de ingang van de Slufter was een bordje geplaatst dat me verbaasde. Geopend door J.I. de Boer. Dat kan een burgemeester zijn dacht ik, of een minister. Maar nee, het was een ambtenaar van Rijkswaterstaat. Het zoveelste bewijs in mijn ogen dat het deze ambtelijke dienst, die voor ons het water mag beheren, af en toe naar de bol stijgt.
Ik reisde door naar het puntje van Texel, De Cocksdorp, een onverwacht romantisch dorp met een slingerend hoofdstraatje waaraan karakteristieke woningen en Hans-en-Grietje-winkeltjes waren gelegen. Verder was het land hier erg open, met rechte wegen en fietspaden. Mais, wat bloemen hier en daar, grasland met schapen en soms koeien, spaarzame randen met bomen en struiken. Ik zocht mijn heil nog in Midden- en Zuid- Eierland, De Waal, Oosteinde, Oost, wat allemaal gehuchten bleken te zijn. Dan nog maar een laatste stop in de hoofdkern van Texel, Den Burg.

Den Burg

Het centrum van Texel is verrijkt met een AH supermarkt. Daarachter winkelstraatjes, vol wandelaars en fietsers die hier ongehinderd mogen rijden. Ik dronk op een terras een cappuccino en verlaagde me tot het mensen-kijken. Ook hier heel veel Duitsers, met honden en dikke buiken, bedekt door korte broeken met bretels. Wat zijn we allemaal toch lelijk, dacht ik bij de meeste passanten. De winkels in het centrum hadden niet veel bijzondere spullen. Een uitzondering vormde een wolzaakje, waar ik voor een cadeautje binnen stapte. Bij het afrekenen van een paar knotten gekleurde wol vielen me de handen op van de oudere vrouw die me hielp. Het was een lange erudiete dame, en haar fijne, bruine en tegelijk lenige handen pakten de wol vaardig in. Het waren handen waar ik van zou kunnen houden, dacht ik, waar ik me thuis bij kon voelen. Hoe zeg je zoiets? Ik vroeg haar of ze de eigenaresse van de winkel was. ‘Nee, gelukkig niet. Ik ben 67 en die zorgen die wil ik niet meer. Ik doe alleen nog de leuke dingen.’ ‘U heeft groot gelijk’, beaamde ik en verder kwam er niet van een gesprek. Ik vond dat achteraf toch wel jammer. Ik had haar handen willen vastpakken en iets aardigs persoonlijks tegen haar willen zeggen. Maar daar ben ik nog steeds niet bedreven genoeg in.

Moeder aarde

’s Avonds ging ik tijdens de avondschemering schol eten in de strandtent bij paal 19 ½. Het was licht nevelig maar niet koud. En voor het eerst in lange tijd voelde ik die tedere sfeer weer waarbij het is of moeder aarde haar arm om je schouders legt en je laat weten dat ze altijd beschermend aanwezig is. Een gevoel van gerustgesteld zijn en je kunnen overgeven aan het bestaan dat ons altijd draagt, ook als we ons er helemaal niet van bewust zijn.

Overtocht

Ik rekende de volgende ochtend rond 11.00 uur het hotel af en reed op mijn gemak naar de veerboot. Ik moest een half uur wachten en merkte dat je voor de terugtocht niet apart hoeft te betalen. Dat was handig geregeld, want iedereen die van Den Helder naar Texel reist moet met dezelfde pont weer terug. Je betaalde één keer €25 bij de heenreis and that’s it. Niet duur. Tijdens de overtocht was het helder en zonnig. Licht en lucht waren anders boven het water dan boven het land. Er is meer schittering, de kleuren zijn meer een geheel.

Gisteravond had ik naar een geschikt museum gezocht waar ik deze dag een vervolg zou kunnen vinden op de tentoonstelling van Marleen Dumas. Ik zocht een andere kunstenaar die zich richtte op het grensgebied tussen leven en dood, materie en geest. Ik had eigenlijk niet veel keus. Ik moest naar het Gemeentemuseum Den Haag waar enkele werken van de Brit Damien Hirst, geboren in Bristol in 1965, waren te bewonderen, onder de titel Memento Mori.

Damien Hirst’s schedels en vlinders

Damien Hirst leek me een geschikte vergelijkingsbasis te bieden voor het werk van Marlene Dumas. Hirst heeft zich als kind al verdiept in de dood en macabere voorstellingen. Zijn doorbraak in 1991 was het gevolg van een expositie in Londen van een op sterk water, in dit geval formaldehyde, gezette haai in een glazen tank, met als titel ‘The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living’. Zijn geëxposeerde werk in Den Haag dateerde van 2008 en bestond vooral uit twee groepen van zes afbeeldingen van schedels en gekleurde vlinders. Ik associeerde de schedel met de dood en de vlinder met het uit de dood van de rups ontstane leven. Bij de ene groep afbeeldingen werden de vlinders gekleurd in rood-oranje, geel-groen en blauw-paars, de primaire kleuren en hun combinaties. In gedachten trok ik een V-door de drie schedels waarmee een pijl die naar beneden wijst ontstond; het omgekeerde was het geval bij de vlinders. De schedels waren verschillend van vorm en gaven me de indruk reconstructies met foto’s te zijn.

Hirst 1
Bij de tweede compositie waren weer andere schedels gebruikt en nieuwe kleuren voor de vlinders. De vlinders hadden betoverende schakeringen van paars, lila en roze.

Hun kleuren kwamen vooral tevoorschijn terwijl ik van dichtbij een foto nam, waarbij ze bijna tot leven leken te worden gewekt.

Hirst 4

Momento

Naast deze twee composities was er een fotogravure/gouache uit 2008, getiteld Momento (schedel) van een met diamanten bezette schedel, die kennelijk een vervolg was op de eerder ook in het Rijksmuseum tentoongestelde platina schedel met 8601 diamanten die hij in 2007 maakte met als titelFor the Love of God’.

Hirst 3

Al is veel van zijn werk als schokkend ervaren, door bijvoorbeeld dode dieren als kunstobjecten te gebruiken, de achtergronden waren in mijn ogen niet te verbinden met de voodoo praktijken waar Dumas mee speelt. Er ligt enige spot aan zijn werk ten grondslag om de mens die alles investeert in het behoud van zijn vergankelijke lichaam. De platina schedel met diamanten is hier een beeld van, de duurste schedel die een mens zich kan voorstellen, en toch ontrukt deze zich niet aan de dood. De vlinder als tegenhanger van de dood, die met zijn kortstondige hemelse schoonheid opwaarts streeft, lijkt zijn boodschap om onze aandacht op andere zaken te richten te versterken. Maar hij is niet makkelijk op een boodschap te betrappen, omdat hij elk statement weer ontkent. Hij vraagt onze aandacht voor de dood omdat het een werkelijkheid is die steeds wordt weggedrukt.

Hij maakte bijvoorbeeld niet alleen een met diamanten bezette schedel, maar ook een grote zwarte cirkel waarvan je op een afstand denkt dat hij met zwarte acrylverf is gemaakt, om dichtbij gekomen te ontdekken dat het duizenden dode vliegenlijven zijn. De werkelijkheid is niet wat wij denken dat hij is. Hij dwingt ons om beter te kijken en onze geruststellende voorstellingen niet te vertrouwen. Ook de haai in formaldehyde is bedoeld om ons dichtbij de angst te brengen die we voor een haai zullen voelen als we in het water zwemmen. De doorgezaagde koe met haar kalf op sterk water is bedoeld om ons de binnen- en buitenkant van de dingen dichtbij te brengen. Steeds zoekt hij een nog directere manier dan waaraan we gewend zijn om de werkelijkheid ervaarbaar te maken. Hij toont ons de werkelijkheid op een manier waar we ons niet van af kunnen wenden (zie ook http://www.tate.org.uk/whats-on/tate-modern/exhibition/damien-hirst). Dat leek me meer zijn doel dan om hieraan een boodschap te ontlenen. ‘There are no answers, only questions. It is to the viewer to decide what the answers are.’ En daar kwam Hirst dichtbij Dumas, die zichzelf voor die uitkomst van de interactie tussen toeschouwer en kunstwerk ook nog verantwoordelijk houdt. Maar Hirst bleef in mijn ogen een vrije en heldere observator, terwijl ik bij Dumas de indruk kreeg dat zij zichzelf toestaat om op sleeptouw te worden genomen door wat zij ziet. Waar zij de dood liefkoost is de dood voor Hirst een gebeurtenis om mee wakker te schudden en naar antwoorden te blijven zoeken. Jammer vond ik dat Hirst niet lijkt stil te staan bij de vraag hoe die schedel zo mooi is gemaakt en waaruit het ontwerp van die vliegenlijven is voortgekomen. Is het dode een achterblijfsel van het leven of is het leven voortgekomen uit het dode? Ik houd het op het eerste.

De lucht was stralend blauw toen ik uit Den Haag thuis kwam. Op deze donderdag 11 september 2014 was het zelfs warm op mijn balkon. Ik pakte snel mijn spullen uit en haalde in het zonnetje een uurtje slaap in dat ik de afgelopen nachten had gemist.
Ja, je voelt je een ander mens als je er even uit bent geweest, dacht ik tevreden.

Geef een antwoord