Op naar ‘s-Hertogenbosch: Jheronimus Bosch’ Johannes op Patmos

De laatste kans

Bijna is de Jheronimus Bosch tentoonstelling in ’s-Hertogenbosch afgelopen. Op de valreep heb ik nog een kaartje gekocht voor de laatste dag, om preciezer te zijn, voor zondagnacht 8 mei 2016 om 5.00 uur. Ik heb eigenlijk een afkeer van het gaan naar evenementen waar iedereen zich op stort. Maar wat me bij deze tentoonstelling toch heeft overgehaald is mijn belangstelling voor de Apocalyps van Johannes en het schilderij dat Jheronimus Bosch over dit in zijn tijd zeer populaire thema heeft gemaakt. De Apocalyps, de Openbaring van Johannes, het laatste boek van de bijbel, was rond het jaar 1500 populair omdat er in Europa een gevoel van naderende wereldondergang leefde, onder meer aangewakkerd door het cijfer 1500 , maar ook door sinds de 14de eeuw in Europa weer oplaaiende desastreuze pestepidemieën en de overgang van de Middeleeuwen naar een nieuw tijdperk. In ieder geval hebben we aan de vrees voor een magische wereldgebeurtenis aan het einde van de Middeleeuwen diverse kunstwerken overgehouden, waaronder dit mooie doek van Bosch over Johannes op Patmos.

bosch johannes op patmos

63 cm x 43.3 cm (ca 1489)

De Apocalyps is een pretentieus boek

Hoe langer je naar het schilderij kijkt, hoe meer je het vermoeden krijgt dat Jheronimus Bosch heel goed wist hoe hij dit onderwerp moest afbeelden. Een andere beroemde kunstenaar uit die tijd, de Duitser Albrecht Dürer, waagde zich ook aan de Apocalyps met 15 beroemd geworden houtsneden. Hij beeldde vrij getrouw de teksten van het bijbelboek uit. Bosch daarentegen heeft een eigen invulling gemaakt die belangrijke elementen uit de Apocalyps en zijn interpretatie daarvan samenbrengt. Laten we eens beter kijken.

Onmiskenbaar is Johannes de hoofdfiguur, op de voorgrond geplaatst in een roze gewaad. Roze is de kleur die in religieuze kring verbonden is met de Christusliefde, die verwant is met de kleur van rozenkwarts. Ook deze edelsteen wordt in verband gebracht met het hart en de liefde. Johannes zit als het ware in een wolk van deze liefde die hem omringt wanneer hij door middel van visioenen van de Christus, in de Apocalyps als het Lam aangeduid, inzicht krijgt in het doel van de schepping van de mens. De Apocalyps is een pretentieus boek, het geeft de openbaring van de schepping door de goden van de allereerste aanvang van de mens tot zijn voltooiing in de verre toekomst, waarbij de mens zelf tot een goddelijk wezen is geëvolueerd. Het gaat ergens over in het boek dat Johannes op dit schilderij aan het schrijven is. Waar komen we vandaan? Waar gaan we naartoe? Het antwoord wordt in de Apocalyps geopenbaard. Niet in wetenschappelijke taal, maar in beeldentaal die we moeten ontcijferen. Een beeldentaal waarin Bosch ook goed thuis is.

Johannes heeft zijn blik opwaarts gericht. Het eerste wat we daarbij zien is een engel. De engel staat op een rots, waarmee Bosch aangeeft dat deze engel zich op een verheven, meer geestelijk dan aards, niveau bevindt. De engel bemiddelt tussen de geestelijke wereld en de mensenwereld. Tegelijk is de berg een onderdeel van de vier elementen aarde, water, lucht en vuur. De berg is daarin de aarde, de rivier het water, daarboven de lucht en in de zonneschijf vinden we het vuur. De op de berg staande engel is doordrenkt met een lichtblauwe kleur, de complementaire kleur van het roze waarin Johannes is gehuld. De engelfiguur heeft iets onwerkelijks, iets transparants, niet die stoffelijkheid die de afbeelding van Johannes kenmerkt. Het gaat niet om de engel, het gaat om de boodschap die hij doorgeeft aan Johannes. Hij is een intermediair die Johannes innerlijk bij de hand neemt en de hemel voor hem opent. De engel heeft merkwaardige sprietachtige vleugels met links en rechts iets dat aan een uitstekend pauwenoog doet denken. De pauw, het dier dat de ‘ogen heeft geopend’, staat volgens de esoterische traditie voor de inwijdingstap waarbij helderziendheid wordt verkregen, zoals de meer op de voorgrond afgebeelde raaf symbool staat voor de studie van de geestelijke wereld. Dat is de eerste stap of voorwaarde voor verdere inwijding in de wereld van de geest. De engel die we zien heeft vele vleugels en is daarom geen gewone engel, maar een engel van een hogere rang. In de Apocalyps zijn aanwijzingen te vinden dat het om de aartsengel Michael gaat, die in het hoofdstuk 12 met name wordt genoemd en die ook wel wordt aangeduid als het ‘aangezicht van Christus’. Deze engel wijst met zijn rechterhand naar de gebeurtenis waar het in dit schilderij eigenlijk om gaat, al is het klein en onopvallend in de linkerbovenhoek afgebeeld.

Waar zijn de duivels?

Een aanwijzing dat linksboven het centrale onderwerp staat is dat dit beeld, al is het hoog verheven, steviger is neergezet dan de engel. We zien een vrouw gekleed in een bijna zwart gewaad. Het zwart is een donkerpaars-blauwe fluweelachtige kleur, die Bosch ook heeft gebruikt bij het afbeelden van Maria in zijn ‘Aanbidding der koningen’. Overigens is Maria, die in deze tijd breed werd vereerd, niet zo vaak als je zou denken gezien zijn lidmaatschap van de Onze Lieve Vrouwe Broederschap, aanwezig in het werk van Bosch (zie bijvoorbeeld http://www.tjarcoduinstra.nl/2015/02/08/wat-bezielt-jeroen-bosch-3/, en Paul Vandenbroeck, ‘Jheronimus Bosch, alle schilderijen en tekeningen’, 2001). Bosch was sinds 1488, mede door zijn huwelijk met Aleid van de Meervenne, die uit een in Den Bosch hoog in aanzien staande familie kwam, lid van de elite binnen de nu nog altijd bestaande Lieve Vrouwe Broederschap. Deze zogenaamde Zwanenbroeders stonden de verering van Maria voor. De zwaan was, naast de raaf en de pauw, een derde heilig dier dat ‘de weg kent tussen hemel en aarde’ en voor de volgende inwijdingsstap stond, de inwijding in helderhorendheid, de inspiratie. Bosch verkeert dus in een religieuze kring waar esoterische kennis circuleert. Maar Bosch heeft tegelijk moderne ideeën en kijkt kritisch naar zijn omgeving, als we zijn schilderijen volgen. Hij plaatst de christelijke leer uit zijn tijd van de menselijke zonde en de verlossing op voorspraak van Maria, in een kritisch perspectief. De merkwaardige afbeeldingen die hij in zijn andere werk gebruikt laten veel te fantaseren over wat betreft zijn bedoelingen. Nog steeds is er geen eenduidige visie op de intenties van zijn werk en of hij tot een herkenbare stroming uit zijn tijd behoorde. Het lijken droombeelden. Wat verbazing wekt is dat zijn werk met spottende afbeeldingen bij de kerk niet tot vervolging heeft geleid. Werd het oogluikend toegestaan omdat de leiders zelf ook zagen hoe het leven onder een fraaie dekmatel soms heel anders in elkaar zat? Bosch lijkt zich nog het meest verwant te voelen met de in Deventer zetelende stroming van de Moderne Devotie.

Tegen deze achtergrond valt het op dat Bosch in het schilderij van ‘De heilige Johannes te Patmos’ niet met duivelse beelden of karakters zoals in ‘De Hof der lusten’ op de proppen komt. Hier is alles tamelijk serieus. Hij plaats de vrouw die het mannelijke kind baart indirect als centraal thema in het doek. Het beeld van de vrouw, omhuld door de gouden zonneschijf, onder haar een maansikkel, een sterrenkrans om haar hoofd en op haar schoot een pasgeboren baby, is overigens een universeel gebruikt thema in religieuze kringen en op mystieke plaatsen over heel de wereld. Een voorchristelijk voorbeeld in Egypte is het beeld van Isis met het kind Horus. Waarom kiest Bosch voor dit beeld en niet de vele andere visoenen die Johannes in de Apocalyps beschrijft? Hij moet daar een reden voor hebben gehad. Mogelijk wilde hij, kort na zijn toetreding in 1488 tot de kerngroep van de Zwanenbroeders, zich van zijn braafste kant laten zien.

De vrouw-met-de-zon-bekleed

Waarop duidt het beeld van de moeder met het kind? Er is een wereld van associaties en betekenissen aan dit beeld gegeven, maar dit verhult vaak de betekenis die de Apocalyps eraan geeft. De Apocalyps beschrijft dit beeld als volgt (Openbaring 12: 1-2, 5):

En er werd een groot teken gezien in de hemel;
een vrouw, bekleed met de zon;
en de maan was onder haar voeten,
en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
En zij was zwanger, en riep, barensnood hebbend,
en zijnde in pijn om te baren….
En zij baarde een mannelijke zoon,
die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede;
En haar kind werd weggerukt tot God en zijn troon.

Oppervlakkig gezien komt meteen de associatie op dat het hier gaat om Maria met het kind Jezus. Maar de Apocalyps is een esoterisch boek, het diepste geschrift van het Christendom. Wist Bosch daarvan? Hij moet daarvan niet geheel onwetend zijn geweest, want hij plaatst met precisie de kernthema’s in zijn schilderij. Het donkerblauw van het gewaad van de vrouw-met-de-zon-bekleed staat bekend als middernachtsblauw, ofwel het ‘blauw van de nacht waarin de Davidster verschijnt’ (http://tomwesteneng.nl/kleuren.html). Een christelijke verwijzing die nog niet op verborgen kennis bij Bosch hoeft te duiden.

Voor het esoterisch christendom staat dit beeld van de vrouw-met-de-zon-bekleed voor een cruciale fase in de mensheidsontwikkeling. Het weerspiegelt het moment dat in de ziel van de mens het Ik, het zelfbewustzijn, wordt geboren. Of nog scherper uitgedrukt, het is het moment dat in het gereinigde gevoelsleven van de mens het hogere bewustzijn, de universele mens, wordt geboren. De vrouw heeft niet alleen de zon om zich heen maar ook de maan onder haar voeten. Zij heeft het bewustzijn van het geestelijke licht ontwikkeld en beheerst de hartstochten, die door de maan worden vertegenwoordigd. In dat stadium wordt uit de gereinigde ziel van de mens het hoger bewustzijn, het mannelijke kind, geboren en treedt de mens een hogere wereld binnen. Dat is de kernboodschap van de Apocalyps, de groei van het zelfbewustzijn, de redding van het ik en het voorkomen dat het kind na te zijn geboren weer verzinkt in een dierlijk of zelfs demonisch groepsbewustzijn. Niet neerwaarts maar opwaarts moet het zich ontwikkelen tot de figuur waarmee de Apocalyps opent, de gestalte in het witte kleed, die alleen zelf zijn naam kent en die zijn wil heeft gesterkt tot een ijzeren roede waarmee hij de demonische verleidingen weerstaat.

Schorpioen en draak

Als we de lijn doortrekken van de vrouw met het kind linksboven, via de aartsengel naar Johannes in het centrum, en vandaar naar rechtsonder, dan zien we een zwart beest, lijkend op een schorpioen, met een mensenhoofd dat aan een geleerde doet denken door het brilletje op zijn neus, en waarin het gezicht van Bosch zelf kan worden gezien. Het is de enige afbeelding in het schilderij waarin we Bosch handtekening herkennen. Hij maakt deze figuur al meteen belachelijk door het stokje met weerhaken waarmee hij een voorwerp naar zich toe wil trekken waar hij al zijn aandacht op heeft gericht. Dat moet wel iets heel belangrijks zijn, zou je denken. Maar het is niet meer dan de pennekoker van de pen waarmee Johannes zijn visioen aan het optekenen is. Zou het betrekking hebben op de haarkloverijen over bijkomstigheden van de kerkgeleerden? Zou het zijn ondeugende weergave zijn van wat in het beeld dat Johannes schetst tevoorschijn komt als de rode draak die op de loer ligt om het pasgeboren kind te verscheuren? Want dat is de tekst die ik in het citaat nog even had weg gelaten en dat duidt op een gevaar dat voortdurend op de loer ligt, ook al schrijdt de mens over de drempel naar een hoger geestelijk bewustzijn (Openbaring 12: 3-4).

En er werd een ander teken gezien in de hemel,
En ziet, er was een grote rode draak,
Hebbend zeven hoofden en tien hoornen,
En op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden.
En zijn staart trok het derde deel van de sterren van de hemel,
En wierp die op de aarde.
En de draak stond voor de vrouw, die baren zou,
Opdat hij haar kind zou verslinden,
Wanneer zij het gebaard zou hebben.

Zo klein als dat schorpioenachtige mannetje is, zo groot is het gevaar dat we het hogere waar het om gaat vergeten omdat we ons verliezen in onbenullige stoffelijke details.

Rivier en boom

Kijken we nogmaals omhoog in het doek naar de achtergrond en wat zich rechtsboven afspeelt. We zien een historisch rivierlandschap en een rijzige boom. Mogelijk alleen maar decoratie voor het eerder beschreven tafereel. Maar wie de Apocalyps van Johannes heeft gelezen weet dat rivier en boom daarin een prominente rol spelen. Zij vormen het slot van de Apocalyps. Daar lezen we in Openbaring 22 vers 1-2:

En hij toonde mij een zuivere rivier van het levenswater
Klaar als kristal,
Voortkomend uit de troon van God en het Lam.
In het midden van haar straat
En op de ene en de andere zijde van de rivier
Was de boom des levens,
Voortbrengende twaalf vruchten,
Van maand tot maand gevend zijn vrucht;
En de bladeren van de boom
Waren tot genezing van de heidenen.

Iedere kijker zal toegeven dat de kollossale boom met een grotendeels kale stam die tot in de hemel lijkt te reiken en beide oevers van de rivier omspant geen gebruikelijk boom is. Deze boom lijkt weer te geven waar het pas geboren kind naar toe zal groeien als het zijn ontwikkeling verder doormaakt. In de kruin is een opening gelaten die een holte lijkt te vormen als spiegel van het beeld van de vrouw in de zonneschijf waar de toekomstige mens zijn plaats zal innemen. Dan zullen de mensen, zoals de Apocalyps tenslotte schildert, ‘als koningen heersen in alle eeuwigheid’.

Moeten we onszelf in Johannes herkennen?

De Apocalyps schildert niet de wereldondergang, maar de opgang van de mens tot grotere hoogte, zoals de boom groeit op dit schilderij van Bosch. En in de centrale figuur van Johannes kan de kijker zichzelf herkennen en de nog ongekende maar mogelijke toekomst die in de rivier van de tijd hem tegemoet komt.

28 april 2016

Duurzaamheid 11: Studentenpanel om duurzaamheidhouding gemeenten te beoordelen

Na vele maanden voorbereiding was het afgelopen week zover dat we bij Telos, Tilburg University, in twee sessies vijftig studenten konden werven om een panel te vormen dat de Nederlandse gemeenten gaat helpen beoordelen op ‘governance’ op het gebied van duurzaamheid. Het is de bedoeling dat we uit deze eerste groep van 50 een wat kleinere groep selecteren van 30 studenten die bedrevenheid vertonen in de best wel lastige klus die we voor hen hebben bedacht. Daarom krijgen ze een uitgebreide instructie mee. Onderstaand is die samengevat.

corne studenten 20160406_141529

Het meten van duurzaamheidhoudingen van gemeenten: hoe gaat dat?

Het onderzoek gaat erom voor alle 390 gemeenten van ons land te meten hoe ambitieus zij bezig zijn om duurzaamheid vorm te geven in hun doelstellingen en hoe zij voorgenomen maatregelen uitvoeren. Dit is governance, dat wil zeggen de praktijk van het besturen door het Bestuur van de gemeenten en partijen die daarbij betrokken zijn, zoals bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties. Het onderzoek is bedoeld om te komen tot een ‘Governance Monitor van de duurzaamheid van alle gemeenten’. Dat moet dit jaar door het instituut Telos van de Tilburg University voor het eerst gedaan worden voor het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het is nog nooit eerder gebeurd dus ook spannend of het lukt.

Wat is duurzaamheid?

Duurzaamheid is als algemeen doel in 1987/1992 door de Verenigde Naties in New York als ideaal gefor¬muleerd om het aanpakken van milieuproblemen en bestrijding van de armoede in de wereld als twee kanten van dezelfde medaille te zien. Wie uit armoede de levende boom in zijn achtertuin omkapt om van het brandhout een beetje warmte te hebben, ontneemt zichzelf ook de mogelijkheid om de vruchten van die boom in de volgende jaren te plukken. Dus die boom laten staan is goed voor de natuur maar ook voor de economische kansen in de toekomst en voor de voeding. Zo is men gekomen op drie vormen van duurzame ontwikkeling:
a. het milieu verbeteren (schone lucht, water, bodem; klimaatverandering tegengaan met bv windmolens en zonnepanelen in plaats van kolencentrales die veel CO2 uitstoten, en je beter beschermen tegen bv overstromingsgevaar met bv dijken; minder geluidhinder; afval beter inzamelen en hergebruiken, -dat heet tegenwoordig streven naar een circulaire economie-; biodiversiteit);
b. de economie (op verant¬woorde wijze) versterken door hoogwaardige hightech bedrijven, duurzame bedrijventerreinen aanleggen waar het afval van het ene bedrijf als grondstof voor het andere gebruikt kan worden; werkgelegenheid (banen) creëren, goede infrastructuur aanleggen (wegen, openbaar vervoer, havens etc.), universiteiten, etc.;
c. de sociale netwerken goed regelen (gezondheidszorg met huisartsen en ziekenhuizen, scholen voor basis- en middelbaar onderwijs, culturele voorzieningen als musea etc.).
Dat valt dus allemaal onder duurzaamheid.

Wie besturen een gemeente?

Elke gemeente wordt bestuurd door een burgemeester, de samenbinder, met een aantal wethouders. Elke wethouder heeft een aantal werkterreinen waarover hij of zij de leiding heeft, de één over economische zaken, de ander over milieu zaken, de derde over ouderen- en jeugdzorg, enzovoorts. Als het goed is wordt een van de wethouders ook aangewezen om de duurzaamheid in de gemeente te verbeteren en daarmee het werk van de andere wethouders op dit punt goed op elkaar af te stemmen. Samen heten zij het College van bestuur van de gemeente of ook wel Burgemeester en Wethouders genoemd, afgekort als BenW. In Amsterdam is Eberhart van der Laan de burgemeester. BenW worden bij hun werk ondersteund door ambtenaren die hun beslissingen voorbereiden of eenmaal genomen besluiten uitvoeren. Over de beslis¬singen moet BenW wel af en toe verantwoording afleggen aan de Gemeenteraad. In deze Gemeenteraad zitten alle politieke partijen uit de gemeenten met een aantal vertegenwoordigers dat afhankelijk is van hoeveel stemmen er elke vier jaar bij de verkiezingen op hen zijn uitgebracht. De grootste partij heeft de meeste macht tot na 4 jaar de volgende verkiezingen komen. Dan kunnen de verhoudingen erg veranderen.

Het onderzoek is er op gericht om te kijken hoe sterk de gemeentebesturen zich nu voor duurzaamheid inspannen. Daarbij gaan we na hoe serieus ze duurzaamheid nemen, of ze er scherpe doelen voor hebben geformuleerd, of ze wel een duurzaamheid wethouder hebben aangewezen, of ze hebben afge¬sproken in bv 2030 of 2040 als gemeente geen CO2 meer in de lucht te zullen brengen, of ze bedrijven subsidies geven om snel op duurzame energie (bv zonnepanelen) over te schakelen en dergelijke. Ook willen we weten of ze duurzaamheid wel zien als opgebouwd uit die drie vormen: economie, milieu en sociale netwerken of dat ze het beperken tot alleen wat doen aan de klimaatverandering (want zo beperkt pakken sommige gemeenten het op). Met dit onderzoek gaan we ze dus een cijfer geven. Belangrijk is dat alle drie de vormen van duurzaamheid (economie, milieu-ecologie, en sociaal) tegelijk verbeteren. Zo’n cijfer moet je wel tegen de achtergrond beoordelen van de uitdagingen waar een gemeente voor staat. Zo kunnen grote gemeenten meer aan governance doen dan de kleinsten.

Hoe meten we de ambitie van de gemeentebesturen?

Dat is niet zo eenvoudig, maar daar is een methode voor bedacht: het in kaart brengen van 22 criteria die voor governance belangrijk zijn. Daar vallen zaken onder die over de gemeente als bedrijf gaan: gedraagt de gemeente zich als een maatschappelijk verantwoorde onderneming, doet de gemeente aan duurzaam inkopen en aanbesteden, is er goed beleid voor de plantsoenen en het groen, geeft de gemeente het goede voorbeeld met beperken van CO2-uitstoot. Verder wordt er gekeken naar de manier waarop de gemeenten met groepen in en buiten de gemeente samenwerkt, wat de ambities van het coalitieakkoord zijn, hoe breed duurzaamheid wordt opgepakt, of er een duurzaamheidswethouder is en welke rol die kan spelen, of er bijzondere aandacht is voor de circulaire economie, het ouderen beleid, en duurzame bedrijfsterreinen om een paar voorbeelden te noemen. Verder wordt nagegaan of de gemeente geld over heeft voor duurzaamheid, of initiatieven in de gemeente worden gesteund en of de regels slim worden gehandhaafd.
Voor al die criteria zijn er verschillende manieren om ze in kaart te brengen en dat leidt gemakkelijk tot versnippering en een veelheid aan gegevens waardoor je door de bomen het bos niet meer ziet. Daar hebben we wat op gevonden. We verzamelen uit de belangrijkste gemeentedocumenten tekstfragmenten over de 22 criteria. En deze teksfragmenten worden gerangschikt naar de duurzaamheidhouding die daarmee overeenkomt. Er zijn in totaal vijf duurzaamheidhoudingen, zodat alle teksten worden teruggebracht tot een score op een schaal van 1-5 op duurzaamheidhouding. Als je weet vanuit welke houdingen een bestuur duurzaamheid aanpakt, dan kan je hen ook laten zien hoe zij zichzelf in de toekomst kunnen verbeteren. Want daar gaat het allemaal om: hoe kunnen ze leren het in de toekomst beter te doen.

Wat betekenen in dit geval de duurzaamheid houdingen?

Een houding is de intentie van waaruit je dingen doet. Dat hangt natuurlijk wel een beetje af van de omstandigheden, maar toch is dat redelijk constant voor ieder mens, dus ook voor bijvoorbeeld BenW van een gemeente. Als een College van BenW na de verkiezingen van start gaat, maken ze een zogenaamd Coalitieakkoord (coalitie komt van de ‘coalitie van samenwerkende partijen’ die in BenW zitten, dat is een selectie van alle partijen die in de Gemeente Raad zitten). Daarin staat welke doelen ze de komen¬de vier jaar gaan nastreven en hoe ze die willen bereiken. Dat is dus een interessant document om te gebruiken om de houding van waaruit BenW aan duurzaamheid gaat werken af te leiden. Zijn ze er enthousiast over of doen ze het minimaal noodzakelijke? Gaan ze met de inwoners en bedrijven overleg¬gen hoe ze dit het beste kunnen aanpakken of dicteren ze van boven af hoe het moet en anders delen ze straffen uit? Vertellen ze precies wat ze van plan zijn (transparant beleid) of houden ze geheim wat ze precies afspreken. Dat zijn allemaal uitingen die met houdingen te maken hebben.

Wat zijn nu die vijf houdingen voor gemeenten?

Houding 1: Deze heet de overlevingshouding; je zou ook kunnen zeggen: mijn belang komt eerst, ‘ik schiet iedereen overhoop die mij in de weg loopt’, denk aan de goudzoekers in Amerika, of soldaten in een veld¬oorlog. Dus een erg egoïstische houding waarbij alleen geldt dat de gemeente doet waar ze op korte termijn beter van wordt, bijvoorbeeld door grote bedrijven met smeergeld naar de gemeente te lokken, door burgers geen inspraak te geven in wat er gaat gebeuren, door tegenstanders met voldongen feiten te verrassen, door weinig te investeren in opleiding van het eigen personeel en dergelijke.

Houding 2: Dit is de machtshouding, strikt de wet toepassen en geen begrip hebben voor mensen die daardoor in het gedrang komen, ‘command and control’, kadaver discipline vereisen, geen hart tonen en je verstand op nul zetten, ‘Befehl ist Befehl’, de mens als machine, instructies botweg uitvoeren. Is bij de eerste houding er geen ander gezag dan je eigen belang volgen, het positieve van de tweede houding is dat wel rekening wordt gehouden met regels die het algemene belang beogen te dienen.

Houding 3: Bij de derde houding beginnen andere belangen al wat meer een rol te spelen. Het is de onderhandelingshouding, zoals op een marktplaats waar je tot een koop komt door te geven en te nemen, door je in de belangen van de ander te verplaatsen en zo tot een deal te komen. Daar speelt het denken vanuit macht minder een rol want als je de ander wilt dwingen dan zal die gewoon besluiten de koop niet te sluiten. Hier geldt: ‘voor wat hoort wat’. Je moet dus meer overtuigen met argumenten en beide partijen zien elkaar als gelijkwaardig. Bij de gemeente werkt dit zich bijvoorbeeld erin uit dat de gemeente burgers en bedrijven bij haar besluiten inspraak geeft en goede suggesties ook bereid is over te nemen in de besluiten.

Houding 4: dit is de verinnerlijkingshouding of duurzaamheidshouding. De gemeente houdt bij haar beslui¬ten bij voorbaat al rekening met alle belangen en bezwaren die er leven. Bij bijvoorbeeld de aanleg van een weg of tunnel of windmolen wordt er rekening gehouden met eventuele bezwaren van omwonenden en worden er maatregelen genomen die zijn afgestemd op dergelijke bezwaren. De gemeente gaat bij discussies er niet met gestrekt been in maar stelt zich open op en is bereid om samen nieuwe oplossingen te ontwikkelen. Als het besluit eenmaal wordt genomen is de kans groot dat er ook veel draagvlak voor is.

Houding 5: Deze laatste houding is het meest altruïstisch en gericht op wat voor ieder van belang is op langere termijn. De gemeente staat er voor open om zonder vooropgezet doel samen met burgers en bedrijven te verkennen wat zij op lange termijn willen bereiken en zij laten zich samen inspireren om tot geheel nieuwe innovatieve oplossingen te komen waar niemand vooraf nog aan had gedacht. Voorop staat dat de oplossingen vanuit de hogere-belanghouding dienstbaar zijn aan een werkelijk betere samenleving met ontwikkelkansen voor allemaal.

Na een beetje oefenen leer je steeds makkelijker deze vijf houdingen in de praktijk te herkennen.

Hoe gaat het verder?

Het is de bedoeling dat het screenen van de gemeenten voor de zomer is afgerond. Het werk van de studenten wordt eerst door het projectteam beoordeeld en waar nodig in overleg aangepast. Vervolgens wordt het eindresultaat aan de individuele gemeenten om commentaar voorgelegd. Zij kunnen via een interactieve website opmerkingen maken of aanvullende documenten ter beschikking stellen. Tenslotte wordt voor eind 2016 de governance monitor gepubliceerd en wordt nagegaan hoe het verband tussen de inzet van het gemeente bestuur en de feitelijke situatie zich tot elkaar verhouden.

10 maart 2016